DRIE TORENS
De geboorte van een Leietheater
Al in geen eeuwen verpinkt de toren,
gebakken uit de klei van een vreemde rivier.
Altijd winter maalt hij zijn bronzen lied, schenkt
in grote tertsen de stad haar tweede adem.
Hoge ruggen draaien zich traag naar de rivier,
De bloem trekt weg uit hun oude wervels,
De zomeroogst voor het laatst ingemengd,
zemelen de molens van nieuwe gezinnen.
Als een zuurdesem verrijst het wit van
glazuren muren, decors van duizend
ingebeelde levens nog achter friezen
van wolken verscholen, het brandhout
van afscheid smeulend in het geheugen
hunkert de cast naar het eerste seizoen.
© Steven Van de Putte
Foto © Hilda Careel